Ik ben altijd als eerste wakker.Op de een of andere manier kom ik zelden aan genoeg nachtrust — en eerlijk gezegd, dat ligt aan mezelf. Rond een uur of twaalf stap ik mijn bed in, en om zeven uur ben ik alweer klaarwakker. Pfff… bah.Dan loop ik naar buiten, steek een sigaretje op en neem een slok van mijn eerste koffie. In de stilte van de ochtend wacht ik tot de eerste wakker wordt.Dat is meestal mijn dochtertje. Mijn meisje van vijf, met autisme.
Vroeger was het anders...
Nu, met medicatie, hebben we eindelijk meer rust, structuur en ritme in huis. Maar een half jaar geleden zaten we in een nachtmerrie. Ze had zulke extreme woedeaanvallen dat we dagelijks onder de blauwe plekken en schrammen zaten. Ze at bijna niets, sliep nauwelijks, en elke dag voelde als overleven.
We stonden al maanden op wachtlijsten. Elke dag hoopte ik op een telefoontje, een e-mail, íets. Maar het bleef stil.Ondertussen ging het thuis steeds slechter. De woedeaanvallen werden heftiger, de nachten korter, de angst groter.Ik voelde me machteloos, alsof ik stond te kijken naar mijn kind dat langzaam verdween achter een muur waar ik niet doorheen kon.Ik probeerde sterk te blijven — voor haar, voor het gezin — maar vanbinnen brak ik.Er waren dagen dat ik alleen maar kon huilen.Niet omdat ik zwak was, maar omdat ik niet wist hoe ik haar nog kon bereiken.Ze deed zichzelf pijn, sloeg haar hoofd tegen de muur en tegen de tafelhoeken, tot er een harde bult ontstond.Elke klap voelde ik mee, diep in mijn eigen lijf.En weet je, als je kind maandenlang bijna niets eet — alleen één gekookt eitje per dag — en nog steeds geen woord kan zeggen en dat ze zo erg met haar zelf in de knoop zit…Dan is dat geen vermoeidheid meer, dat is pure wanhoop.Ik bad elke dag tot God. Soms fluisterend, soms schreeuwend.
“Help haar… alsjeblieft. Help ons. Geef me kracht, geef haar rust.”
Toen ik uiteindelijk de telefoon pakte en een psychiater belde, zei ik dat ik hulp nodig had voor mezelf.Maar diep vanbinnen wist ik: dit doe ik voor háár.Ik was vastbesloten dat iemand ons eindelijk serieus zou nemen.
Die mevrouw — mijn reddende engel, noem ik haar nu — luisterde. Echt luisterde.Geen snelle vragen, geen blik op een scherm, maar aandacht.Toen ik klaar was met praten, met snikken, zei ze zacht maar beslist:“Jullie hebben nú hulp nodig. Ik ga jullie helpen.”
Die woorden… ze raakten me dieper dan ik ooit had verwacht.Eindelijk hoorde iemand wat ik al die tijd had geroepen.Ze schreef een brief voor onze huisarts, en niet lang daarna werd er eindelijk iets in beweging gezet.We kwamen in een spoedtraject bij de kinder-GGZ. Binnen twee maanden stond er een heel team klaar: psychiaters, kinderartsen, therapeuten.Voor het eerst voelde ik dat we niet meer alleen stonden.
Na weken van onderzoeken kwam het verlossende, maar ook pijnlijke nieuws:
onze dochter heeft een zware vorm van autisme (ASS) en een ontwikkelingsstoornis, ontstaan door een geboortetrauma.
Toen ik het hoorde, brak er iets in mij — en tegelijk voelde ik ook rust.Eindelijk wisten we wat er speelde. Eindelijk kon ik stoppen met gissen en beginnen met helpen.Het was opluchting en rouw in één adem.Ik keek naar haar en dacht: mijn lieve meisje, als ik jouw hoofdje even kon overnemen, al was het maar voor een minuut, zodat jij rust zou voelen… dan deed ik het meteen.
De artsen en behandelaren gaven ons lof:“Wat een kracht, wat een liefde,” zeiden ze. “We zien niet vaak ouders die zó blijven vechten.”En dat raakte me, want ze zagen het echt.Elke slapeloze nacht, elke traan, elke keer dat ik haar vasthield terwijl ze zichzelf pijn deed.Alles wat onzichtbaar leek, werd eindelijk erkend.
Eerlijk? Dat soort woorden geven je een veer in je reet — om het even plat Haags te zegguh, haha.Maar diep vanbinnen voelde het als iets groters: een bevestiging dat liefde, hoe moe je ook bent, écht bergen kan verzetten. Met de juiste medicatie kwam eindelijk een beetje rust.Het was alsof er een storm in haar hoofd had geraasd die nu langzaam ging liggen.
De prikkels leken zachter te landen, haar blik werd rustiger.Ze kan nog steeds niet praten, maar ik zie het in haar ogen — ze begrijpt zóveel meer dan ze kan zeggen.Soms kijk ik naar haar en denk ik: jij hoort alles, voelt alles, maar je wereld is gewoon een stukje stiller dan de onze.
En weet je, nu ze eindelijk beter slaapt, voel ik ook weer wat ademruimte.We slapen allemaal beter. We kunnen weer lachen, weer plannen maken, zonder bang te zijn voor de volgende uitbarsting.
De woedeaanvallen zijn er nog, maar minder.Misschien twee keer per week — en zelfs dan lukt het vaak om haar te troosten, haar weer terug te brengen naar rust.Ze doet zichzelf niet meer pijn. En dat… dat is misschien wel het grootste geschenk. 💔✨Eten is nog steeds een uitdaging, maar daar hebben we samen een weg in gevonden.Gelukkig ben ik van origine chef, dus ik heb geleerd te toveren met ingrediënten.Nu maak ik voor haar gezonde pannenkoeken — een mengsel van granen, groente en fruit — met een klein beetje poedersuiker eroverheen.Ze smult ervan, echt waar! En niemand proeft wat er allemaal in zit, haha.Daarnaast eet ze zachtgekookte eitjes, mandarijntjes en haar favoriete snack: Nibbits.Het is misschien geen standaardmenu voor een vijfjarige, maar het is óns menu — en het werkt.Twee weken geleden werden haar vitamines en mineralen getest.Ik was zenuwachtig, bang dat er iets mis zou zijn.
Maar de kinderarts glimlachte en zei:“Het ziet er perfect uit. Blijf vooral zo doorgaan, mama.”Ik kon wel janken van blijdschap. Na alles wat we hadden meegemaakt, voelde het als een klein wonder.
Eindelijk eens geen zorgen, maar een compliment.We hebben nog een lange weg te gaan.Er zullen nog dagen komen dat het zwaar is, dat we weer terugvallen, dat ik mezelf even moet herpakken.Maar het verschil tussen toen en nu is dat we niet meer in de overlevingsstand staan.
Er is rust. Er is structuur. Er is hoop.
Binnenkort mag ze misschien beginnen bij een dagbesteding — een plek met andere kindjes die ook wat extra hulp nodig hebben.Ze heeft vrijstelling van de leerplicht, maar ik hoop dat ze daar kan groeien, leren, spelen, en vooral: zichzelf zijn.Ze verdient het om te stralen, op haar eigen manier.Als moeder wil je alles doen voor je kind. Alles oplossen, elk pijntje wegnemen, elk obstakel gladstrijken.Maar soms kan dat niet.Soms kun je alleen maar naast je kind staan, met open armen en oneindig veel liefde.
En dat is precies wat ik doe. Elke dag opnieuw. 💞
Onze dagen zijn nog steeds vol ritme, structuur en kleine uitdagingen — maar ook vol knuffels, trots en hoop.We hebben gevochten, gehuild, gebeden, gelachen, en nu…nu leven we weer.
Volgende keer neem ik je mee in hoe een gewone dag er bij ons uitziet.
Met alles erop en eraan — de vaste rituelen, de kleine routines, de chaos, de rustmomentjes.
Want het leven is niet perfect, maar het is wél echt.
En dat is precies wat ik wil delen.