2☆ “Van roze wolk tot donderwolk – en weer terug”

Gepubliceerd op 1 november 2025 om 15:56

2020. Midden in die klote coronatijd was ik zwanger van mijn dochter. Omdat ik al eerder een keizersnede had gehad, wist ik dat het opnieuw nodig kon zijn.

Met 36 weken lag ze nog steeds dwars. Ondanks meerdere pogingen om haar te draaien. De artsen probeerden het nog één keer. Maar diep vanbinnen wist ik: misschien draait ze zich weer verkeerd.Alle afspraken moest ik alleen doorstaan. Mijn man mocht niet mee het ziekenhuis in. Steeds stond hij buiten, wachtend. Alleen naar binnen gaan, steeds weer. Zwaarder dan ik ooit had gedacht.

 

11 augustus 2020. Een warme, zonnige ochtend. Het eerste krampje. Ik voelde het meteen. Dit zijn weeën. Mijn hart sprong op. Vandaag zou ik haar eindelijk zien.

Ik deed mijn douche, mijn make-up. Drank een kop koffie op het balkon. Pakte de laatste spulletjes. Pas daarna maakte ik mijn man wakker. Zijn paniek. Zijn ongeloof. Drie keer: “Wat?” Ik glimlachte. “De bevalling is begonnen.”Snel belde hij zijn ouders want die zouden ons thuishaven overnemen.Samen met zijn moeder reden we naar het ziekenhuis. Glunderend, vol blijdschap om haar eerste kleinkind.

Maar daar sloeg de twijfel toe. “Ga maar rustig naar huis,” zei de zuster. “U heeft vast nog niet genoeg ontsluiting.” Ze had me nog niet eens onderzocht. Mijn zesde kind, ik wist beter. Toch gingen we terug.

Mijn man zat het niet lekker en belde buiten toch mijn vaste gynceloog van het universitair ziekenhuis. “Kom meteen.” zei hij.

Daar stond een team mij op te wachten.Ik mocht meteen door naar de beval kamers .Acht centimeter ontsluiting. Mijn vliezen werden doorgeprikt door een zuster zonder dat mijn gynceloog mij had gezien.En toen gebeurde het.

Ik voelde een zware kramp en voelde haar draaien.Ze lag weer dwars. Met haar armpje en de navelstreng naar beneden.Ik zag de paniek bij de zusters toen ze mij toucheerde.Artsen stormden binnen. Stemmen werden harder. Voeten raakten haastig de vloer. Een arts stak zijn arm tot aan de elleboog naar binnen. Pijn. Onbeschrijfelijke pijn.Ik schreeuwde het uit

“Spoedkeizersnede!” riep mijn arts

Mijn man werd apart gezet. En mocht niet bij de keizersnede zijn.Hij kreeg te horen dat de kans groot was dat we het beiden niet zouden halen. Hij liep naar buiten naar zijn moeder verslagen en huilend. Buiten sloeg de lucht om. Van strakblauw naar onweer.Die mooie zonnige dag was verruild voor een grijze broeierige natte dag.

Ik werd voorbereid. Een vrouwelijke arts stond bij mijn hoofd, aaide me. Fluisterde: “We gaan alles doen om jullie te redden.”Toen werd het zwart.

Ik dacht: Laat mij gaan. Red mijn dochter.

Alles werd zwart.

16:01 uur. Ze werd geboren. Mijn prachtige meisje. En ik leefde ook.Later bleek dat precies op haar geboorte tijd het weer omsloeg.Toen ik haar voor het eerst in mijn armen hield, verdween alles. Pijn. Angst. Paniek. Alleen liefde bleef.

 

Later vertelde mijn gynaecoloog dat het op het nippertje was. Eeuwig dankbaar ben ik dat ik in een universitair ziekenhuis lag, met het juiste team, precies op het juiste moment.